Kenmerken die verband houden met het gebruik van telemonitoring bij patiënten met chronisch hartfalen
retrospectieve cohortstudie
Chronische hartfalen (HF) is een aandoening die steeds meer mensen wereldwijd treft. Dit betekent meer druk op de gezondheidszorg en een hoge ziektelast voor mensen die dit treft. Telemonitoring kan een deel van deze ziektelast verlichten door het zelfmanagement te vergroten. Tevens kan het de druk op de gezondheidszorg in potentie wegnemen. Het is echter onbekend in welke mate ziekenhuizen telemonitoring inzetten en of het gebruik ervan verband houdt met bepaalde patiëntkenmerken. Inzicht in de verspreiding van deze technologie onder ziekenhuizen en patiënten kan leiden tot strategieën voor verdere adoptie.
De onderzoekers deden een retrospectief cohortonderzoek met routinematig verzamelde zorgdeclaratiegegevens in Nederland over 2019. Minder dan de helft van alle opgenomen ziekenhuizen (37%) diende claims in voor telemonitoring. In de ziekenhuizen (20%) die méér dan 10 patiënten met claims voor telemonitoring indienden, werden in totaal 7040 patiënten behandeld voor HF. Van die groep kreeg bijna zes procent een claim voor telemonitoring. Met name oudere patiënten, maar ook vrouwelijke patiënten en patiënten zonder eerdere ziekenhuisbehandeling voor HF maakten minder vaak gebruik van telemonitoring voor HF. De onderzoekers vonden geen verband tussen gebruik van telemonitoring en de sociaal-economische status, mate van multimorbiditeit en excessieve polyfarmacie.
De inzet van vergoede telemonitoring voor HF bleek in 2019 beperkt. Onze resultaten suggereren bovendien dat er grote verschillen bestaan tussen ziekenhuizen. Een beperkte adoptie van telemonitoring is daarmee niet alleen te wijten aan een gebrek aan verspreiding onder ziekenhuizen, maar ook aan een gebrek aan opschaling binnen ziekenhuizen die telemonitoring al inzetten.
Toekomstig onderzoek zou zich derhalve moeten concentreren op beide vormen van adoptie en hoe deze processen kunnen worden gefaciliteerd. Het lijkt er in dit onderzoek op dat verschillende patiëntengroepen minder gebruik maken van telemonitoring. Om dit beter te begrijpen moeten onderliggende mechanisme bij verschillende patiëntengroepen worden geïdentificeerd.