Hoe houden we onze zorg betaalbaar?

De Nederlandse zorg is het afgelopen decennium ingrijpend veranderd. Doelstelling achter dit alles: het toekomstbestendig maken van ons zorgstelsel. Betaalbare zorg is hierbij een belangrijk thema. Vergrijzing, toenemende maatschappelijke verwachtingen en steeds meer medische mogelijkheden vragen bij begrensde zorgbudgetten immers om steeds weer nieuwe antwoorden. De verschillende partijen in de zorg moeten zich blijven bezinnen hoe ze met meer doelmatigheid de zorg inpasbaar houden in het grotere budgettaire plaatje.

IJkpunten van verandering

  • Invoering van de Zorgverzekeringswet (2006);
  • Ziekenfondsen werden zorgverzekeraars;
  • Zorgaanbieders kregen meer autonomie, maar moeten zich ook verantwoorden op basis van de geleverde prestaties;
  • Wet op de maatschappelijke ondersteuning (2007, 2015) en de Wet op de langdurige zorg (2015);
  • Gemeenten als hoofdrolspelers (in coördinatie) van maatschappelijke- en jeugdzorg;
  • De positie van patiënten en cliënten is verstevigd door de komst van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (2016).

Kerndoelstelling van de leerstoel

Kerndoelstelling van de leerstoel is onderzoek en onderwijs over betaalbare zorg. Dit betreft een breed terrein. Immers, veel veranderingen in de zorg raken aan het onderwerp betaalbaarheid. De betaalbaarheid van zorg wordt enerzijds bepaald door de kracht van de economie (hoeveelheid middelen) en anderzijds de bereidheid om bij te dragen aan collectieve zorg (solidariteit). Extra gezondheidswinst en kwaliteit van leven kost relatief steeds meer geld. Indien er meer geld naar zorg gaat kan dit consequenties hebben voor andere collectieve uitgaven. Doelmatige zorg vermindert deze spanning.

De leerstoel richt zich op drie specifieke onderzoekslijnen, te weten: ‘dure’ zorg, netwerkzorg en ongepaste zorg. De uitwerking van deze concepten stuit vaak op een zeer weerbarstige praktijk. Er is daardoor veel behoefte aan concrete handelingsperspectieven en dat is dan ook waar we naar toe willen werken. Daarnaast willen we aansluiten bij maatschappelijke vraagstukken, opdat we oplossingen bieden en kennis genereren die direct relevant kan zijn. Stevige articulatie van de vraagstukken is daarvoor een randvoorwaarde.

 

Dure zorg

Binnen de Zvw is de top vijf procent ‘duurste’ patiënten en cliënten goed voor meer dan de helft van de zorguitgaven. In de langdurige zorg zijn de uitgaven nog schever verdeeld. We richten ons op strategieën die de zorg voor deze groep mensen kan verbeteren en tegelijkertijd doelmatiger kan maken. Vaak is er bijvoorbeeld sprake van afstemmingsproblematiek tussen verschillende hulpverleners. Eerder onderzoek liet zien dat multi-morbiditeit en in mindere mate dure voorzieningen (IC, dure geneesmiddelen, transplantaties) belangrijke kostenveroorzakers zijn. In de Wlz is het 24-uurs verblijf een belangrijke veroorzaker van deze kosten. Het gaat hier vaak om zeer zieke patiënten en ook het aantal complicaties is groot. Dit biedt de nodige aanknopingspunten voor verbetering van deze zorg. Denk bijvoorbeeld aan complex case-management en medicatiebeoordelingen bij polyfarmacie.

 

Netwerkzorg

Netwerken worden steeds belangrijker in de gezondheidszorg.  Dieperliggende oorzaken zijn de vergrijzing, de  toename van multi-morbiditeit (van chronische aandoeningen), het langer thuis wonen en steeds verder afnemende opnameduur, de opkomst van het werken in (zorg)teams en de (potentiële) afname van transactiekosten door digitale technologieën en het internet. De betaalbaarheid van deze netwerkzorg is een vraagstuk op zich. Veelal worden er allerlei (project) organisaties en speciale functies in het leven geroepen om de netwerken op te zetten en te onderhouden. Belangrijke thema’s voor netwerkzorg zijn bijvoorbeeld de vormgeving van de nazorg uit het ziekenhuis en de afstemming tussen gemeenten, de langdurige ouderenzorg en de curatieve zorg.

 

Ongepaste zorg

We focussen ons binnen deze onderzoekslijn op de deïmplementatie van (vooral) niet gepast zorggebruik. Er is inmiddels veel inzicht in zorg met weinig of zelfs geen toegevoegde waarde in de behandelrichtlijnen voor artsen, zoals beschreven in de beter-niet-doen-lijst. Voorbeelden zijn oorbuisjes bij kinderen, scans bij lage rugpijn en (onnodige) beschermende maatregelen tegen het uit bed vallen. Voor de verpleegkundige handelingen bestaat er een vergelijkbare lijst. Toch wordt ongepaste zorg nog hardnekkig toegepast in de zorgpraktijk. Inzicht alleen is onvoldoende, ontwikkeling van deïmplementatiestrategieën moeten bijdragen aan versnelde deïmplementatie van ongepaste zorg.