De kwaadaardige keelziekte of angina diphterina

Medisch-historische feitjes

'Eene der meest gevreesde pandemische ziekten, die vooral in den laatsten tijd door haar veelvuldig te voorschijn treden de algemene aandacht tot zich getrokken heeft, is de ‘diphteritis’, een specifiek dyskrasisch [dikbloedig] proces dat zijn grond vindt in eene anomalie van het bloedleven, wat met eene algemeene depressie van het zenuwleven gepaard gaat, en zich op de meest verschillende de plaatsen des lichaams slaat, doch bij voorkeur op de mucosa der keelholte […] met een grote neiging tot necrotisering', aldus T. Persant Snoep (1851-1899), genees-, heel- en verloskundige in het Zeeuwse Kapelle, in 1869.

Het ging hierbij om de kwaadaardige keelziekte, ook bekend als angina diphterina of difterie. Difterie wordt voornamelijk veroorzaakt door de bacterie Corynebacterium diphtheriae, die een gifstof produceert welke weefsels beschadigt. Als de keel, de luchtpijp en de longen worden aangetast ontstaat verstikkingsgevaar. Aantasting van de hartspier, het zenuwstelsel en scheelkijken kunnen ook gevolgen zijn. Vroeger overleden er 100 tot 10.000 mensen per jaar. Besmetting is mogelijk via de lucht, door contact met mensen en dieren of het drinken van rauwe, ongepasteuriseerde melk./p>

Het is onduidelijk wanneer difterie of kwaadaardige keelziekte in Nederland opdook. In de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw werden in Haarlem, Amsterdam, Rotterdam en Utrecht epidemieën beschreven die hierop leken, maar volgens de Utrechtse hoogleraar G.J. Lonq (1810-1887) was dit een afwijkend beeld in combinatie met roodvonk.

In 1802 werd in het Huishoudkundig handboek, een uit het Frans vertaalde levenshandleiding voor het wonen in de stad en het platteland, verondersteld dat de verzwoorene keelziekte vanaf 1752 in de Nederlanden en de rest van Europa rondwaarde. Hele dorpen konden er door ontvolkt worden. […] is doorgaans de oirsprong van deze Kwaadaardige Keelziekte bijvoorbeeld ongezonde en besmette lucht, bedorven leevensmiddelen, morsigheid enz.

De Utrechtse hoogleraar G.J. Loncq die in 1861 over de kwaadaardige keelziekte publiceerde

Volgens Persant Snoep was in 1869 nog veel onbekend over de kwaadaardige keelziekte, maar twijfelden hij en de meeste geneeskundigen er niet aan dat de ziekte als smetstof werd verspreid. De ziekte trof alle rangen en standen. Hooggeplaatsten als de Amerikaanse president George Washington (1732-1799) en keizerin Josephine de Bauhornais (1763-1814), de ex-vrouw van Napoleon, overleden aan difterie. Wij zien dan dat zij in alle rangen en standen hare slagtoffers zoekt: leeftijd, geslacht noch temperament verschoont, met atmosferische en tellurische [aardse] invloeden schijnbaar den spot drijft, hoog en laag gelegene, vochtige, droge, koude en warme streken gelijktijdig aantast en zich in hare variëteiten en complicatien door geene duidelijk waarneembare omstandigheden laat leiden. Waar men met de cholera nog een gemeenschappelijke waterpomp als besmettingshaard kon duiden, leek dat met de kwaadaardige keelziekte onmogelijk.

S.Sr. Coronel

Samuel Senior Coronel (1827-1892), een van de eerste Nederlandse sociaal-geneeskundigen, gaf in zijn Practische handleiding voor ziekenverpleging in 1874 een beschrijving van het ziekteverloop. Wat een onschuldige verkoudheid leek, kon uitlopen op een drama. Na een paar dagen waren de klieren rond de hals gezwollen en hard. De keel was dan bezet met min of meer uitgestrekte, grijsachtige witte vlekken, -ziedaar den gevaarlijken en arglistigen vijand! Deze plekken werden veroorzaakt door vliezige afzetsels, die den smetstof bevatten en afgestooten worden.
Als de ziekte zich voortzette met koude koorts en herhaald braken, dan werd het hevig. De gelaatskleur wordt bleek, de oogen staan dof, de koorts en de moeilijkheid om te slikken nemen toe, de pols wordt klein en menigvuldig, de lijders worden lusteloos en onverschillig. De adem kreeg een walgelijken reuk, soms vloeit uit den mond en neus een walglijk riekend slijm. De mond en neusholten werden rood, met paarsche vlekken en zwerende oppervlakten bedekt. Daarna trad verlamming van het zachte gehemelte en het keelgat in. De lijder overleed dan binnen een paar dagen, meestal zonder stoornis van het bewustzijn.

Herstel was mogelijk, maar een behandeling gaf Coronel niet, wel adviezen over voorkomen van besmetting door luchten en desinfectie van kleding en beddegoed. De verpleegster moest een doek dragen, gedrenkt in een oplossing van mineraal chamaleon, een verbinding van kalium en mangaan, ofwel de voorloper van het huidige medisch mondkapje. Toch kon de ernst van een difterie-epidemie beperkt blijven en waren artsen soms niet al te zwaarmoedig.

De Hilversums arts-verloskundige J.F. Hengel (1811-1892) maakte verschillende epidemieën in de Gooise streek mee. In 1858 stierf de eerste kwaadaardige keelziektelijder in zijn praktijk en besloot hij in het vervolg te laten gorgelen met een oplossing van chloorkalium en met zulk een gunstig gevolg, dat hij na dien tijd, onder dat gebruik geen dodelijke afloop meer waargenomen heeft.
In 1869 constateerde hij dat er een uitbraak was in een Protestantse bewaarschool. Na zijn opdracht tot sluiting doofde de uitbraak uit. Toen hij op 15 juli 1869 een lijder kreeg wiens keel een ondragelijken stank verspreidde, deed hij azijn bij de gorgeldrank om de smetstof te kunnen vernietigen. De man bleef in leven. Hengel had in zijn praktijk altijd een vijfliterfles met zijn drank staan voor onvermogenden als die hem niet konden betalen.
Als er zich in de Hilversumsche stoom-katoenspinnerij een geval van kwaadaardige keelziekte voordeed wist Hengel dat hij na een dag er zes lijders bij had. Dan zorgde hij voor een emmer met zijn gorgeldrank. Gewoonlijk is dan, na verloop van een week, de keelziekte verdwenen. Geen antibiotica, maar een effectieve drank waren voldoende om een epidemie met mogelijke dodelijke afloop in de kiem te smoren.

Helaas werd Hengels methode niet landelijk nagevolgd. Persant Snoep beschreef in 1869 de endimische localisatie met kwaadaardig karakter en doodelijk bij de grootste helft der aangetasten. Herstel kon volgens hem worden bespoedigd door toediening van kinine, maar alleen na gunstig verloop van de crisis.
Coronel noemde in 1874 geen remedie of therapie.

A.N. Nolst Trenité, schrijver van het Handboek der ziekenverpleging, beschreef in 1899 difterie nog als een van de moordadigste ziektes die de meeste slachtoffers eiste onder jonge kinderen. Als de zweervelletjes in de keel de stembanden bereikten, dan zou de luchtpijp verstopt raken met verstikking als gevolg. In dat geval werd het onderste deel van de borstkas ingeknepen en de buikwand in de maagstreek geheel tot een kuiltje geknepen. Het was dan de hoogste tijd om de chirurg te roepen voor een tracheotomie: na de insnede in de luchtpijp werd een zilveren buisje met een bandje om de hals van het lijdertje gehangen om hem lucht te geven tot aan de genezing. Genezende kracht heeft de operatie niet. Veel artsen dienden volgens Nolst Trenité in 1899 al geneeskrachtig bloedserum toe: bloedwei, het serum van paarden die eerst met difteriegif waren ingespoten.

Difterie kan vandaag de dag worden behandeld met difterieantitoxine en antibiotica. Het is met de DTKP-prik sinds 1957 opgenomen in het rijksvaccinatieprogramma. De ziekte komt in Nederland weinig meer voor. Sterfgevallen zijn er niet meer. Ook voor Covid-19 is er hoop.

Literatuur:

  • T. Persant Snoep, Over diphteritis naar aanleiding eener epidemie van Angina Diphterina (Gouda 1869).
  • G.J. Loncq, ‘Bijdrage tot de kennis en behandeling der kwaadaardige keelziekte, gewoonlijk Angina Diphterica genaamd’, in: NTvG, 14 januari 1861, 177-183.
  • M. Noel Chomel, Huishoudkundig handboek voor den stedeling en landman, tweede deel (Amsterdam 1802).
  • S.Sr. Coronel, Practische handleiding voor ziekenverpleging (Schiedam 1874).
  • J.F. van Hengel, ‘Geneeskundige plaatsbeschrijving van Het Gooiland’, in: Bijdragen tot de geneeskundige plaatsbeschrijving van Nederland. Derde stuk (‘s Gravenhage 1875).
  • A.N. Holst Trenité, Handboek der ziekenverpleging (Amsterdam 1900).
  • https://www.rivm.nl/difterie, ingezien op 24 november 2020.