De suiker-, vet- en frisdranktaks: beleidspatronen van over de hele wereld

Wereldwijd is de aandacht voor het extra belasten van ongezond voedsel en suikerhoudende dranken de laatste jaren in sneltreinvaart toegenomen. Zulke belastingmaatregelen werden vooralsnog met name ingezet bij alcohol en tabak, maar ze worden inmiddels steeds vaker ingezet voor ongezond voedsel en suikerhoudende dranken. Vanuit academische hoek wordt sinds 2010-2013 gepleit voor ‘Pigouvian taxation’ bij ongezond voedsel en -vooral- suikerhoudende dranken (‘SSBs’, Sugar-Sweetened Beverages). Pigouvian taxation houdt in dat de maatschappelijke kosten van een product (in dit geval gezondheidsschade en de daaraan verbonden effecten op zorggebruik en productiviteit/participatie) meegenomen worden in de consumptieprijs, zoals dat ook bij milieubelastingen gebeurt. Het idee is vrij simpel: door de prijs te verhogen verlaagt de consumptie van ongezonde producten met een verbetering van de volksgezondheid en daaraan verwante maatschappelijke kosten/baten tot gevolg.

Omdat er nog erg weinig inzicht is in de factoren die van invloed zijn op een succesvol beleid hebben de onderzoekers in een comparatieve studie een overzicht gemaakt van de beleidsinhoud en -context in 13 casussen. Ze includeerden 11 landen en 2 Amerikaanse steden waar het belastingtarief vrij hoog was. Dit omdat voedsel en dranken prijsinelastisch zijn waardoor enkel met een hoge prijsverhoging gedragseffect optreedt. De volgende casussen werden geïncludeerd: Denemarken (vettaks), Finland (snoep, ijs, SSBs), Hongarije (sausen, snacks, SSBs, etc), Frankrijk (SSBs en dieetdranken), Mexico (SSBs en snacks), Fiji, Samoa, Nauru, Frans Polynesië (SSBs), Berkeley California (SSBs), Philadelphia (SSBs en diet dranken), Verenigd Koninkrijk (SSBs) en Zuid-Afrika (SSBs).

Bevindingen
In de meerderheid van deze casussen is pas heel recent de belasting ingevoerd, of wordt deze binnenkort ingevoerd. Maar van de casussen waarover al evaluaties zijn verschenen, lijkt het gewenste effect -verlaging van consumentenprijzen en de consumptie zelf- op te treden. In alle geïncludeerde casussen worden SSBs belast, terwijl het belasten van andere producten vaak lastig uitvoerbaar blijkt omdat afbakening van de productgroep problemen geeft. Opvallend is verder dat de meest recente casussen (Berkeley, Philadelphia, VK, Zuid Afrika) een behoorlijk hoge belasting kennen; een momentum lijkt op gang te komen voor het flink verhogen van de belasting op SSBs wat vanuit het oogpunt van de volksgezondheid positief is omdat dit grotere gedragseffecten oplevert.

Hoewel dit beleidsinstrument potentieel heeft voor het bevorderen van de volksgezondheid en dit expliciet of impliciet de reden kan zijn voor de invoering van de beleidsmaatregel, lijken budgettaire behoeften vaker de primaire aanleiding voor het beleid. Opvallend is dat relatief veel conservatief/liberale regeringen de maatregel doorvoeren. Geen linkse hobby kennelijk, alhoewel de opbrengsten wel vaak geoormerkt worden voor diensten die de (beperkte) regressieve inkomenseffecten tegen gaan.

Er zijn dus verschillende argumentaties mogelijk om dit beleid aan de man te krijgen. Welke ‘framing’ het meest kansrijk is, is contextafhankelijk. In ieder geval lijkt het belasten van SSBs het meest opportuun omdat beleidsmakers hierbij kunnen leunen op meer internationale ervaring en een sterkere bewijslast, en tegen minder uitvoeringsproblematiek aanlopen.

Meer weten? Lees dan het artikelThe taxation of unhealthy energy-dense foods (EDFs) and sugar-sweetened beverages (SSBs): An overview of patterns observed in the policy content and policy context of 13 case studies
Luc Hagenaars, Patrick Jeurissen, Niek Klazinga
Health Policy 121 (2017) 887–894