Financiƫle prestaties en kwaliteit in verpleeg- en verzorgingsinstellingen

Deze zomer heeft VU-studente Aniek Bresser succesvol haar MSc-stage afgerond bij Celsus. Tijdens haar stage heeft ze onderzoek gedaan naar de relatie tussen kwaliteit en de financiële prestaties van verpleeg- en verzorgingsinstellingen. Graag geven we een korte samenvatting van het onderzoek. Het gehele verslag is te lezen op www.celsusacademie.nl.

Verpleeg- en verzorgingshuizen worden gefinancierd door middel van een vast budget per cliënt, het zogeheten zorgzwaartepakket (zzp). De hoogte van de zzp hangt af van de zwaarte van de zorg van de cliënt. De NZa stelt jaarlijks een richtlijn voor de vergoeding per zzp vast, waarna de zorgkantoren met de zorginstellingen onderhandelen over de daadwerkelijke vergoeding. De zorginstellingen zijn vervolgens vrij om het geld te besteden aan zorg, verblijf en huisvesting. Gemiddeld houden instellingen jaarlijks een marge van ongeveer 2% over op het toegewezen budget. Omdat verpleeg- en verzorgingshuizen geen winstoogmerk hebben, wordt de marge gebruikt voor het aanleggen van buffers. Buffers die in de toekomst kunnen worden geïnvesteerd in de zorg, verblijf of huisvesting.

Als de ZZP’s te ruim worden vastgesteld, hebben instellingen de mogelijkheid om geld in te zetten voor andere zaken dan de noodzakelijke zorg, bijvoorbeeld voor extra welzijnsdiensten. Instellingen met hoge buffers kunnen in dat geval meer geld investeren in kwaliteitsverbetering. Aan de andere kant, als de ZZP’s te krap worden vastgesteld, kunnen instellingen met hoge buffers de noodzakelijke zorg beter op pijl houden. Daarom verwachten we dat de financiële prestaties, uitgedrukt in winst en buffers, van de instellingen samengaan met een hogere kwaliteit van zorg.

Om dit te onderzoeken hebben we de financiële prestaties gerelateerd aan de geleverde kwaliteit voor het jaar 2012. Voor de ouderenzorginstellingen was 2012 een bijzonder jaar. De regering stelde extra geld ter beschikking voor ‘meer handen aan het bed’, waardoor de zzp-budgetten met gemiddeld 12% stegen. Tevens kondigde de regering vergaande bezuinigingen aan door de extramuralisering van ouderen met een lage zorgzwaarte. Door de plotselinge stijging waren de zzp-budgetten in dat jaar waarschijnlijk relatief ruim, maar hadden de zorginstellingen wel de motivatie om de buffers aan te sterken ter voorbereiding op de extramuralisatie. We verwachten daarom dat instellingen met veel eigen vermogen een deel van het extra budget kunnen investeren in kwaliteit, terwijl instellingen met lage buffers de marge op het budget deels gebruiken voor versterking van de buffers.

Om deze relatie te onderzoeken hebben we de financiële gegevens van de instellingen, afkomstig van de openbare databron DIGI-MV, gekoppeld aan de kwaliteitsvariabelen afkomstig van de openbare data van Zichtbare Zorg (nu onderdeel van het kwaliteitsinstituut). De financiële prestaties worden uitgedrukt door de winstmarge (het resultaat gedeeld door de totale opbrengsten) en de solvabiliteit (eigen vermogen gedeeld door totaal vermogen). De solvabiliteit is een maatstaf van de buffers die de instelling in het verleden heeft opgebouwd, en de winstmarge is een maatstaf voor de versterking van de buffers in 2012. De verschillende uitkomstmaten van de kwaliteitsindicatoren zijn omgezet in een benchmarkscore. We testen de relatie tussen financiële prestaties en kwaliteitsindicatoren van alle instellingen die intramurale ouderenzorg leveren door middel van een multivariabele lineaire regressie. We kijken hierbij zowel naar de ervaren kwaliteit als de zorginhoudelijke kwaliteit.

We vinden een significante relatie tussen de solvabiliteitsratio (buffers) en de ervaren kwaliteit van zorg. Opmerkelijk is dat we geen significante relatie tussen de solvabiliteitsratio en de zorginhoudelijke kwaliteit vinden. Ook tussen winst en de kwaliteitsindicatoren vinden we geen eenduidige relatie.

De resultaten vormen een indicatie dat financieel gezonde instellingen gemiddeld een iets betere kwaliteitservaring leveren. Er is echter geen significant effect gevonden voor zorginhoudelijke kwaliteit. Mogelijk is de zorginhoudelijke kwaliteit lastiger te verbeteren, of geven instellingen prioriteit aan de tevredenheid van cliënten. Daarnaast zouden zorginhoudelijke indicatoren meetfouten kunnen bevatten waardoor de relatie niet in deze studie gevonden wordt. Verdiepend onderzoek kan uitwijzen welke factoren verantwoordelijk zijn voor de gevonden relatie.

Dit onderzoek is ook van belang bij het vaststellen van de adequate budgetten. Het onderzoek lijkt uit te wijzen dat ruime budgetten zich niet direct vertalen naar betere zorg, of dat dit effect klein is. Vervolgonderzoek kan meer inzicht geven wat het effect is van bezuinigingen (te krappe budgetten) op de kwaliteit. Mogelijk kunnen financieel gezonde instellingen bij bezuinigingen de kwaliteit beter op peil houden dan instellingen met weinig buffers.