Beroepsdeformatie?

Onlangs ben ik voor het eerst in jaren bij mijn huisarts geweest. De aanleiding was een bij de bloedbank geconstateerd laag Hb waarop me werd aangeraden de ijzerwaarden te laten bepalen. Eerst wilde ik niet gaan, want ik heb geen klachten of symptomen.

Maar omdat mijn vader een ijzerstapelingsziekte heeft en mijn omgeving (lees: mijn moeder) me danig pushte ging ik toch.  Ik had verwacht dat de huisarts en ik zouden besluiten dat prikken niet nodig was. Maar nee, prikken was volgens hem noodzakelijk. Omdat ik sporadisch vlees eet wilde hij ook de vitamine B12 waarde laten bepalen. Zijn enige argument om dit niet te doen was dat het onder mijn eigen risico valt (de overige tests ook, maar die waren dus niet optioneel). Ik was tegen, want ik hou rekening met noodzakelijke voedingstoffen in mijn eetpatroon en nogmaals: ik heb geen klachten. Maar hij drong aan, en uiteindelijk vond ik dat geld niet de beperkende factor mag zijn. De test werd besteld.

Nu zat ik daar natuurlijk niet als neutrale burger. Enige beroepsdeformatie is mij niet vreemd en daar wees deze ervaring me maar weer eens op. Mijn promotieonderzoek gaat over medicalisering en mijn vorige project ging over gezamenlijke besluitvorming. Deze ervaring zette me aan het denken over beide onderwerpen. Medicalisering is het proces waarbij we steeds meer problemen door een medische bril gaan bekijken. Voor ervaringen die ‘vroeger’ bij het leven hoorden (zoals slechter slapen, menopauze, kaalheid bij mannen) zoeken we nu een medische verklaring en oplossing. Gezamenlijke besluitvorming (shared decision making: SDM) is het proces waarin patiënt en dokter samen besluiten over de keuzes die over een patiënt gemaakt moeten worden. De arts informeert de patiënt over de opties en het wetenschappelijke bewijs ervoor, de patiënt deelt wat hij belangrijk vindt in het leven en welke voorkeuren hij heeft. Gezamenlijk kunnen ze dan besluiten voor een van de voorliggende opties, of misschien om eerst nog niets te doen.

Volgens het heersende ideaal in gezondheidzorg is er slechts één persoon die ons kan redden van almaar groeiende zorguitgaven: de patiënt. Die weet uiteindelijk wat goed voor hem is, en als hij maar voldoende informatie krijgt en betrokken wordt in het besluitvormingsproces zullen we zien dat de kosten achteruit hollen. En dat zonder te hoeven inleveren op kwaliteit van zorg. SDM leidt immers tot beter geïnformeerde patiënten die zich minder onnodige zorg laten aanpraten.  Van medicalisering wordt juist verondersteld dat het de zorgkosten verhoogt. Maar als we ons er maar allemaal bewust van worden dat we gemedicaliseerd zijn, dan keren we het tij. Als we ons maar realiseren dat niet elk pijntje of afwijkende waarde een serieuze ziekte is, dan gaan we ook niet meer met ieder kwaaltje de zorgmolen in. Kortom: de zorg wordt minder duur als wij maar demedicaliseren.

U begrijpt mijn verwarring toen ik na het consult naar mijn werk fietste. Hier was volgens mij geen sprake van gezamenlijke besluitvorming, en had ik me nu net laten medicaliseren?

Ik ben er nog steeds niet uit of dat hele ijzergedoe nu medicalisering is of niet. Maar ik heb één les geleerd uit deze beperkte ervaring: ook de geïnformeerde, zich van medicalisering bewuste ‘patiënt’ gaat de zorgkosten niet per se verlagen. Want ik was geïnformeerd, maar de tests werden toch aangevraagd. En ik moet ze nog zelf betalen ook! Kortom: ik vraag mij zeer af of de redder der zorgkosten nu echt de patiënt gaat zijn.

PS. Voor degenen die zich afvragen wat er nou uit al die tests kwam: het ijzergehalte in mijn bloed was erg laag. Ik moest dus (ook niet optioneel) aan de staalpillen. Maar de B12 waarde was picobello in orde… Dus nu loop ik al zes weken met een metaalsmaak in mijn mond, geen enkel merkbaar effect en mag ik deze week op voor een nieuwe prikronde. Maar deze keer laat ik mij geen B12 bepaling aanpraten!

Wieteke van DijkMSc, wetenschappelijk onderzoeker bij Celsus, academie voor betaalbare zorg.