Bernardini Ramazinni (1633-1714), grondlegger van de kennis der beroepsziekten

Beschreven in de Morbis Arfiticum Diatriba

We zijn tegenwoordig vertrouwd met beroepsziekten zoals RSI, burn-out, lawaaislechthorendheid, contacteczeem, het carpaal tunnelsyndroom en acute lage rugpijn. Het zorgspectrum voor deze ziekten is ver doorontwikkeld met diagnostiek, medisch-specialistische zorg, paramedische zorg, revalidatie en keurings- en arbo-artsen. De belangstelling voor ziekten of gebreken die ontstonden als gevolg van het uitoefenen van een beroep werd in de negentiende eeuw groter. In Nederland werd in 1886 een parlementaire enqûete gehouden naar de misstanden in werkplaatsen en fabrieken. Twee gevolgen daarvan waren de instelling van de Arbeidsinpectie in 1889 en, na lange parlementaire en maatschappelijke debatten, de Ongevallenwet van 1903.

 

Als grondlegger van kennis van en onderzoek naar beroepsziekten wordt Bernardini Ramazinni beschouwd, Italiaans arts en filosoof. Ramazinni, geboren in 1633 in het plaatsje Carpi, studeerde filosofie en geneeskunde aan de universiteit van Padua tot 1659. Tijdens zijn studie raakte  hij geïnteresseerd in het werk in wasserijen en leerlooierijen en de gezondheidsproblemen van arbeiders. Na zijn benoeming tot dekaan aan de medische faculteit van Modena in 1682 specialiseerde hij zich in onderzoek naar beroepsziekten en arbeidsgerelateerde gezondheidsproblemen. Hij bezocht werkplaatsen, observeerde de arbeiders in hun werk en sprak met hen over hun ziekten. In 1690-1691 gaf hij in Modena colleges over beroepsziekten.

Bernardo Ramazinni

Ramazinni verzamelde bestaande kennis over beroepsziekten, aangevuld met zijn eigen onderzoek, ervaringen en theorieën in zijn De Morbis Artificium Diatriba of Over ziekten van arbeiders, voor de eerste keer uitgegeven in 1700 in Padua. Dit was het eerste integrale handboek over dit thema. Voorlopers waren de Romein Lucretius (±99-55 v. Chr) en de Duitser Georgius Agricola (1495-1555). Lucretius schreef in De Rerum Natura over het dodelijke werk van slaven in goudmijnen. De Agricola beschreef ziektes van arbeiders in zilvermijnen, hoewel hij mededeelde dat hij eigenlijk niets gezien of gehoord had.
Het idee van De Morbis kreeg Ramazinni toen hij een rioolwerker ondervroeg over de snelheid, waarmee deze zijn vat leegde op de baggerstaal en toen wegliep. De rioolwerker vertelde Ramazinni dat hij anders blind kon worden. Na onderzoek constateerde Ramazinni dat rioolwerkers na jaren inderdaad blind konden worden door zure stoffen in het vuil en afval op de baggerstaal.
Het rioolwerkerschap werd een van de 52 beroepen die hij met hun kwalen en ziektes beschreef zoals mijnwerkers, pottenbakkers, worstelaars, boeren, verpleegkundigen, soldaten en andere. Ramazinni’s methode van het verbinden van ongevallen en ziektes in De Morbis, gebaseerd op intuïtie, onderzoek en logisch concluderen, was de voorloper van het epidemiologisch onderzoek: observatie van pathologische fenomenen bij groepen. Ieder hoofdstuk betrof een beschrijving van een ziekte in relatie tot een beroep, gevolgd door een literatuuranalyse, beschrijving van de arbeidsplaats, vragenlijst voor de arbeiders, remedies en adviezen.

Titelpagina van ‘De Morbis’

Ramazinni nam waar dat een groot aantal beroepsziekten werd veroorzaakt door ongewone bewegingen en houdingen. Zo observeerde Ramazinni bij kantoorklerken en notarieel personeel dat zij door het voortdurend zitten, de monotone beweging van hand en arm in dezelfde richting en de voortdurende spierdruk van het schrijven intense vermoeidheid en voortdurende pijnen veroorzaken, zelfs met verlies van kracht in de rechterhand, ofwel RSI in de zeventiende eeuw.

Andere zittende beroepsbeoefenaars als kleermakers en schoenmakers zaten vaak nog in verkramptere houdingen dan schrijvers, die steeds de pen in de inkt moesten dopen en daardoor nog wat ontspanden. Zij keken voortdurend op hun werk en groeiden daardoor krom met een bochel. Hierdoor groeide eelt tussen de wervels, zodat het voor hen onmogelijk was om nog een normale houding aan te nemen. Beroepen als wever en pottenbakker veroorzaakten minder ziekten aan het gestel: deze mensen gebruikten hun hele lichaam en hadden daardoor een betere gezondheid. Volgens Ramazinni kregen alle beoefenaars van zittende beroepen spit. Zijn advies voor klerken en alle andere zittende beroepen was: regelmatig opstaan, het werk onderbreken en oefeningen doen. Dit laatste minimaal een maal per dag.
Sjouwers in de Venetiaanse haven wisten volgens Ramazinni niets over de wetten der mechanica, maar de natuur had hen geleerd om zakken en lasten gekromd op hun schouders te dragen in plaats van rechtop. Hun schouders groeiden krom. Maar hij observeerde ook een andere houding in de haven van : een aantal droeg hun last op de nek en de bovenste wervels, zodat de last over de hele rug werd verdeeld. Dit zou minder vermoeiend zijn en minder druk opleveren dan het op de schouders sjouwen.

Ramazinni besteedde ook aandacht aan de arbeidsomstandigheden en risico’s van vrouwelijke beroepen als nonnen, wasvrouwen en weefsters. Een beroepsrisico van een non was borstkanker, meer frequent voorkomend dan bij andere vrouwen. Dat zou niet worden veroorzaakt door hun celibaat, maar wel door het gebrek aan sex. Dit zou vreselijke tumoren kunnen veroorzaken.
Zwavelhoudende stijfsel veroorzaakte bij wasvrouwen kwalen. Het tastte bij gebruik in afgesloten ruimtes de longen aan. Dit zou nog gevaarlijker zijn dan de zure stoffen, waarmee de rioolwerker in aanraking kwam. Gevolgen waren hoofdpijn en migraine, hoesten, kortademigheid en bloedspugen. Ramazinni raadde aan om niet in afgesloten ruimtes te wassen en te stijven, maar op de open, zonnige Italiaanse velden.
Weven betekende volgens Ramazinni dat vrouwen een inkomen konden verwerven, maar hij zag hier ook de risico’s en beroepsziekten. Het was vermoeiend, omdat het gehele lichaam werd belast. Vaak kregen deze vrouwen miskramen, waardoor de baarmoeder werd beschadigd en onvruchtbaarheid mogelijk was. Zoals Ramazinni meestal als advies gaf: matigheid in belasting, tijdige ontspanning en oefening. Niets in overdaad was zijn leuze.

De Italiaanse arts was zijn tijd ver vooruit. Hij was niet alleen van belang doordat hij als eerste arts integraal aandacht besteedde aan de relatie tussen arbeidsomstandigheden, lichaamshouding en beroepsziekten. Hij besteedde ook omdat hij preventie op de werkvloer als voorwaarde voor goede arbeidsomstandigheden. Pas in de negentiende, maar vooral in de twintigste eeuw werden werkomstandigheden en ARBO-normen geregeld om beroepsrisico’s en beroepsziekten te voorkomen. Desondanks gaat het nog vaak mis, zoals de afgelopen jaren bleek uit het Chroom-6 schandaal bij defensie. Dat kon Ramazinni niet voorspellen, maar hij heeft met RSI volledig gelijk gekregen.

Met dank aan Ton Kappelhof

Literatuur
A.C.M. Kappelhof, Ramazinni (1633-1714): de grondlegger van de leer der beroepsziekten.
D. Rigter, ‘Het effect van de invoering van de Ongevallenwet 1903 op de gezondheidszorg’, in: K.P. Companje, Tussen volksverzekering en vrije markt. Verzekering van zorg op het snijvlak van sociale verzekering en gezondheidszorg 1880-2006 (Amsterdam 2008) 98-149.
http://ergonomenon.com/ergonomics-articles/bernardino-ramazzini-the-first-ergonomist-and-what-have-we-learned-from-him/ , ingezien op 15 september 2020.
G. Franco, ‘Ramazinni’s “De Morbis Artificium Diatriba” and Society, Culture, and the Human Condition in the Seventeenth Century, in: International journal of occupational and environmental health 1 (2000) 80-85.
G. Franco, ‘Bernardino Ramazinni: The Father of Occupational Medicine’, in: American Journal of Public Health 9 (2001) 1382.
L. Daliento, L. Dal Bianco, G. Romeo, ‘Ramazinni and the birth of occupational medicine’, in: Hektoen International. A Journal of Medical Humanities 2 (2010).
G. Franco, ‘Work-related Musculoskeletal Disorders. A Lesson from the Past’, in: Epidemiology 4 (2010) 577-579.
G. Franco, ‘Bernardino Ramazzini and women workers’ health in the second half of the XVIIth century, in: Journal of Public Health 3 (2012) 305-308.
https://www.rivm.nl/chroom-6-en-carc/chroom-6 , ingezien op 16 september 2020.