Financieringsmodel Parkinsonzorg Radboudumc als innovatief financieringsvoorbeeld van multidisciplinaire zorg
Vorige maand publiceerde de Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD, Parijs) het rapport “Better ways to pay for health care”. Dit rapport beschrijft negen alternatieve, toekomstbestendige financieringsmodellen uit zeven verschillende landen. Het model voor de Parkinsonzorg van het Radboudumc is één van de gepresenteerde voorbeelden. Wat maakt dit model zo bijzonder?
In de meeste landen, waaronder Nederland, berusten betalingen in de zorg op de zogenoemde fee-for-service basis: een zorgverlener verleent zorg, en die activiteit wordt vervolgens gedeclareerd bij de zorgverzekeraar. Deze methode leidt ertoe dat zorgverleners een prikkel hebben om zo veel mogelijk zorg te verlenen. Want wie meer zorg verleent, kan meer declareren. De methode heeft zo geholpen om bijvoorbeeld de wachtlijsten aan te pakken. Er zijn echter ook nadelen aan deze betaalmethode. Zo 'loont het' voor de zorgverlener om ook onnodige of onwenselijke zorg te leveren. Voorbeelden hiervan zijn onbewezen rugoperaties bij lage rugklachten of zeer belastende behandelingen voor patiënten in de laatste levensfase. In de Parkinsonzorg kan hierbij gedacht worden aan routinematige scans ter bevestiging van deze klinische diagnose. Deze ondoelmatige zorg draagt wel bij aan de maatschappelijke zorgkosten, maar niet aan de gezondheid van de patiënt. Om die reden wordt er wereldwijd veel geëxperimenteerd met alternatieven voor het fee-for-service model.
Het Radboudumc heeft in samenwerking met ParkinsonNet en twee grote verzekeraars een nieuw financieringsmodel voor de Parkinsonzorg ontwikkeld. In dit model ontvangt het ziekenhuis abonnementstarieven per patiënt in plaats van betalingen per verrichting. Wanneer de Parkinsonzorg geleverd kan worden tegen lagere kosten houdt het ziekenhuis dus geld over. Om te voorkomen dat deze besparingsprikkel de kwaliteit van zorg uitholt, gaat het ziekenhuis de zorguitkomsten transparant maken. Dit zijn niet alleen uitkomsten van de ziekenhuiszorg, maar van de hele zorgketen (dus ook fysiotherapeuten, ergotherapeuten, diëtisten, etc.). Zo kunnen zorgverleners leren van elkaars uitkomsten, en verschuift de prikkel om steeds meer zorg te verlenen naar een prikkel om steeds betere zorg te leveren.