Oplossingen voor meer doelmatigheid in de specialistische ggz
De specialistische ggz zorg anno 2016
In de huidige situatie krijgen de meeste patiënten een hoeveelheid zorg die overeenkomt met de aanbevelingen in de richtlijn. Het gemiddelde aantal behandelminuten schommelt nu op jaarbasis tussen elfhonderd minuten (gegeneraliseerde angststoornis) en negentienhonderd minuten (schizofrenie). Tegelijkertijd is er binnen de specialistische GGZ een dertien procent groep patiënten die langdurig in behandeling is, met meer dan drieduizend behandelminuten per jaar), en relatief weinig gezondheidswinst bereikt.
Behandelaren zelf staan positief tegenover doelmatige zorg, maar noemen ook een aantal barrières: behandelingen ‘zonder gezondheidswinst’ kunnen wel effectief zijn in het voorkomen van gezondheidsverlies of zorgwekkende neveneffecten. De richtlijnen geven weinig houvast voor afsluiten van een behandeling. Tevens is het vaak onduidelijk of een behandeling (blijvend) effectief is en vergt afsluiten van de behandeling op korte termijn meer administratieve last dan doorbehandelen. Zowel behandelaar als patiënt zijn er in deze situatie niet altijd gerust op dat een patiënt bij dezelfde behandelaar terug kan komen indien nodig.
Oplossingsrichtingen voor doelmatige afschaling in de specialistische ggz
- De behandeltijd kan efficiënter benut worden door inzet van nieuwe, meer doelmatige behandelvormen en –methoden, zoals groepstherapieën en blended therapy (combinatie van individuele therapie, Ehealth en zelfmanagement).
- Veertig procent van de uitgaven in de specialistische ggz zorg gaat naar de dertien procent groep patiënten die het langst wordt behandeld. De vraag is of al deze patiënten het best op hun plaats zijn in de specialistische ggz zorg.
- In de huidige richtlijnen is weinig aandacht voor doelmatig behandelen, periodieke evaluatie en afschalen/afsluiten van behandeling. Aandacht hiervoor in de richtlijnen en opleiding geeft behandelaren betere handvatten om te sturen op doelgerichte en gepaste zorg.
- Idealiter ondersteunt het bekostigingsmodel de inhoudelijke koers en gepaste gebruik van zorg. Dit is nu onvoldoende het geval. Nader onderzoek hoe de bekostigingsvorm beter kan aansluiten op de gewenste situatie is wenselijk, met het wegnemen van ongewenste prikkels tot doorbehandelen en belemmeringen bij doelmatig ‘afschalen’ van zorg.
Tot slot bevelen we aan nieuw beleid te toetsen in proeftuinen. De verschillende partijen, professionals, zorgaanbieders, verwijzers, zorgverzekeraars, gemeenten, etc. zijn nog bezig hun rol te vinden in de werkwijze zoals deze sinds een paar jaar geldt. Ze zijn in proeftuinen beter in de staat de samenwerking te vinden die nodig is voor het behalen van beschreven doelen.
Lees het volledige rapport hier.