Hoe maken we de zorg gezond?

Anno 2013 staat de gezondheidszorg stevig in de belangstelling, zowel positief als negatief. Positief omdat Nederlanders behoorlijk tevreden zijn over de Nederlandse zorg. En bovendien is gezondheid het hoogste goed, blijkt telkens weer uit peilingen. Negatief omdat de kosten de pan uit rijzen en omdat de doelmatigheid ter discussie staat. Kortom, onze gezondheidszorg lijkt zelf patiënt te zijn geworden.

De zorgbalans van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) geeft een krachtige samenvatting. De toegankelijkheid van de zorg in Nederland is (te) goed. De kwaliteit is over het algemeen adequaat, maar er zijn aanzienlijke verschillen tussen zorgverleners. Op onderdelen scoren de ons omringende landen beter. De zorgkosten stijgen te snel. Dit is ondoelmatig en onbetaalbaar op termijn. Nu al betaalt een gemiddeld gezin (twee ouders, twee kinderen) ruim 10.000 euro per jaar aan zorg. 

Centrale weeffout
Dat de zorg op (korte) termijn onbetaalbaar dreigt te worden is terug te voeren op een centrale weeffout in het systeem; het is namelijk volume driven en niet value driven. Het huidige zorgsysteem heeft primair zorgproductie als focus en niet gezondheidswinst voor patiënten. We betalen voor zorg en niet voor resultaat van zorg. Kwantiteit domineert de kwaliteit. De patiënt heeft wettelijk gezien recht op veel, de verzekeraar wil haar klanten veel bieden en de zorgverlener wil vooral veel (declarabele) zorg verlenen. Het gevolg hiervan is dat de Nederlandse gezondheidszorg nauwelijks wachtlijsten kent, productief is en in de laatste jaren in alle sectoren volumestijging laat zien. Tegelijkertijd zijn er systeemtechnische problemen met de inzet van capaciteit in de nabije toekomst, denk aan epidemiologische verschuivingen, arbeidsmarktkrapte en de autonome ontwikkeling van technologie.

Weinig aandacht voor doelmatigheid
Het grootste probleem is dat doelmatigheid weinig aandacht krijgt in een volume gedreven systeem. De relatie tussen input (geld) en output (resultaat) is onbekend. De toegevoegde waarde van diagnostiek en behandelingen zou de drijvende kracht in het systeem moeten zijn. Maar de realiteit is dat we dat niet goed weten en meten. De resultaten van zorg voor individuele patiënten worden niet systematisch vastgelegd. Dit leidt tot praktijkvariatie en grote verschillen in behandeling en kwaliteit tussen zorgverleners. In het ene deel van het land is de kans op bijvoorbeeld een rugherniaoperatie vele malen groter dan in een ander deel. Niet omdat mensen er zieker zijn, maar omdat er een ander behandelbeleid is. Patiënten, zorgverleners en verzekeraars zijn slecht op de hoogte van praktijkvariatie en de omvang ervan is onzichtbaar. Dat moet anders.

Gezondheidszorgatlas
Recent sprak ik Sir Muir Gray uit het Verenigd Koninkrijk hierover. Gray realiseerde met zijn team een gezondheidszorgatlas voor Engeland met daarin de volgens hem drie belangrijke parameters, op transparante wijze getoond. Hoeveel kost een patiëntengroep? Welke activiteiten en medisch interventies worden er gedaan en wat is het resultaat (de uitkomsten) van de geleverde zorg voor de patiënt? Als - en daarvoor pleit Gray - deze drie ingrediënten in geografisch perspectief worden geplaatst (letterlijk ‘op de kaart worden gezet’), dan worden de verschillen in kosten en kwaliteit duidelijk zichtbaar; voor het publiek, voor zorgverleners en voor verzekeraars. Dit is de eerste stap die noodzakelijk is voor verbetering. In de Verenigde Staten is hiermee al decennialang ervaring opgedaan. De eerste atlas is ontwikkeld met het Dartmouth Institute, waar ook de Celsus academie en IQ Healthcare mee samenwerken.

Prof.dr. Gert Westert, hoogleraar Kwaliteit van Zorg aan de Faculteit der Medische Wetenschappen van de Radboud Universiteit Nijmegen en opdrachtnemer van het kennisprogramma van de Celsus academie