Hoe zinnig te handelen als de vraag het aanbod overstijgt?
Casus: GGZ
Veel zorgvraag
Elk jaar heeft twintig procent van de Nederlanders psychische klachten. Dit treft dus heel veel mensen. De kosten die binnen de geestelijke gezondheidszorg worden gemaakt om deze mensen te helpen bedragen bijna 1% van al het geld dat in Nederland verdient wordt (zo’n 6 miljard euro). Desondanks kunnen niet alle mensen die dat nodig hebben behandeld worden. De vraag die voorligt is daarom: Hoe zijn de beschikbare middelen beter te verdelen?
In deze blog bespreek ik een mogelijke agenda voor doelmatigheid voor enerzijds mensen met eenmalige en lichtere klachten en anderzijds patiënten met een chronische psychiatrische aandoening.
Lichtere zorg
Het is bekend dat behandelingen voor psychische klachten over het algemeen kosteneffectief zijn. De vraag naar psychische hulp is echter groot; therapie is veelal arbeidsintensief en daarom relatief duur. Patiënten kunnen dat niet altijd zelf betalen. Gegeven het feit dat psychische aandoeningen ook hoge indirecte kosten kennen, bijvoorbeeld doordat mensen verzuimen van hun werk, ligt het misschien voor de hand dat werkgevers willen meebetalen aan de behandeling. Werkgevers zijn echter niet altijd bereid deze kosten voor hun rekening te nemen. Wat in ieder geval nodig is zijn laagdrempelige en betaalbare behandelingen. Dit pleit voor meer e-health ondersteuning en beter beschikbare zorg in de eerste lijn.
De zwaardere zorg
Schizofrenie, ernstige depressies en bipolaire stoornissen vormen een ander verhaal. Deze groep heeft vaak meer aandoeningen tegelijkertijd en de levensverwachting ligt laag. Een integrale aanpak is nodig, maar niet vanzelfsprekend. Behandelingen zijn erg duur omdat de zorg niet alleen intensief is, maar ook langdurig moet worden gegeven. Bij effectieve zorg in de wijk kan de duurdere intramurale zorg voor deze groep wellicht beperkt blijven tot crisisopnames en beschermd wonen. Dit is echter in ons land met zijn relatief grote beddenaantal nog geen gemeengoed.
Bestuurlijke verandering
Het is dus zaak om én meer laagdrempelige zorg te creëren én andere vormen van intensieve zorg te realiseren. Is de bestuurlijke ordening daarop aangepast? Nog niet zo heel lang geleden viel de hele geestelijke gezondheidszorg onder de AWBZ. Nu kampt de sector met een diverse ordening: Zorgverzekeringwet, Wet langdurige zorg, Gemeenten en Rijk, ze financieren allemaal een deel van het totaal. Vooral binnen de curatieve geestelijke gezondheidszorg is, mede om de transitiekosten weer terug te dringen, behoorlijk bezuinigd. In 2009 zijn hypnotica en sedativa uit het pakket gehaald. In 2010 volgde de psychoanalyse; in 2012 de aanpassingsstoornissen; en in 2013 de relatieproblematiek. In 2012 werden bovendien hogere eigen bijdragen voor verblijf, e-health, en eerstelijnspsychologie ingevoerd. Daarnaast werd ook een specifiek eigen risico ingevoerd (wat in 2013 weer is afgeschaft) en bovenop dit alles volgde voor aanbieders ook nog een korting op de tarieven.
Het resultaat van dit pakket: de kosten voor de curatieve ggz daalden in 2012 met vier procent; en het aantal patiënten daalde met acht procent. Uitgaven van de reguliere aanbieders daalden met twee en een half procent, en die van nieuwe aanbieders zelfs met meer dan tien procent. Hoewel dit zo op het eerste gezicht een succesverhaal lijkt, daalde het aantal patiënten sneller dan de kosten. Anders gezegd: de kosten per behandelde patiënt zijn gestegen. Bovendien zijn er berichten over een toename van ‘verwarde’ personen in het straatbeeld. In 2012 werd een bestuurlijk akkoord gesloten dat weer wat groei mogelijk maakt. In de langdurige zorg was er nog wel groei. De uitgaven in de AWBZ stegen tussen 2008 en 2012 met zesendertig procent.
Agenda voor doelmatigheid
Een effectieve doelmatigheidsagenda blijft noodzakelijk. Alleen zo kan capaciteit worden vrijgemaakt om aan noodzakelijke zorgbehoeften te blijven voldoen. Voor de mildere aandoeningen zijn goede basiszorg en (brede toegang tot) e-health cruciaal. Bij ernstigere aandoeningen dient geïntegreerde en gespecialiseerde wijkzorg in de plaats te komen van de huidige traditionele bedden. Het succes hangt af van drie uitdagingen: 1) regie tussen de verschillende domeinen; 2) minimalisering van de daarbij horende administratieve lasten, en 3) bekostigingsvormen die doelmatige behandelingen stimuleren.
Door Patrick Jeurissen, coördinator strategie bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en programmaleider van de Celsus academie.